Categorie archief: Verenigde Staten

De Feodale Staten van Amerika

Inspraak is niet voor de 99%, zo vinden rijke Amerikanen en Republikeinse politici.

Amerikaanse bedrijven zijn doorgaans fel gekant tegen vakbonden. Daarnaast bestaat vooral in zuidelijke, door Republikeinen gedomineerde staten allerlei wetgeving die de invloed en macht van vakbonden moet tegengaan.

De verrassing was dan ook groot toen het management van een fabriek van Volkswagen in de zuidelijke staat Tennessee de werknemers onlangs aanmoedigde lid te worden van de United Automobile Workers.

Ondernemingsraden
In Duitsland heeft Volkswagen namelijk van oudsher positieve ervaringen met ondernemingsraden. In de VS zijn dergelijke instellingen echter verboden, tenzij de werknemers van een bedrijf er eerst voor hebben gekozen zich te laten vertegenwoordigen door een vakbond.

Ondanks de expliciete wens van Volkswagen voor de komst van een vakbond, waren lokale Republikeinse politici niet van zins dit zomaar te laten gebeuren.

State Senator Bo Watson gaf alvast aan dat indien werknemers vóór de komst van een vakbond zouden stemmen, ze er niet op hoefden te rekenen dat Volkswagen op verdere belastingvoordelen (waarmee het bedrijf in eerste instantie naar Tennessee was gelokt) hoefde te rekenen om de productie uit te breiden.

State Representative Gerald McCormick reageerde als volgt:

The taxpapers of Tennessee reached out to Volkswagen and welcome them to our state and our community. We are glad they are here. But that is not a green light to help force a union into the workplace. That was not part of the deal.

De boodschap van deze Republikeinen was helder: liever helemaal geen extra banen dan union jobs, zelfs als de werkgever dat wil.

Nog bonter werd het gemaakt door (federaal) senator Bob Corker. Deze beweerde op de eerste dag van de stemming dat hem was ‘verzekerd’ dat indien werknemers de komst van de vakbond zouden tegenhouden, Volkswagen hen zou ‘belonen’ met extra productiecapaciteit in Tennessee.

Dat deze bewering in directe tegenspraak was met diverse publieke verklaringen van Volkswagen deerde hem (zoals dat tegenwoordig gaat bij Republikeinen) niet in het minst.

De Amerikaanse Burgeroorlog – deel II
Deze episode illustreert dat Republikeinen, ooit de felste tegenstanders, maar inmiddels de intellectuele erfgenamen van de oude Confederacy, niet primair zijn geïnteresseerd in economische groei, werkgelegenheid of zelfs maar vrijheid voor bedrijven.

Hun belangrijkste doel, zo lijkt het, is het bestaan een permanente onderklasse van machteloze en vooral gehoorzame werknemers die zonder morren de wensen van hun superieuren vervullen.

In de klassieke woorden van de zuidelijke senator James Hammond (1807-1864):

In all social systems there must be a class to do the menial duties, to perform the drudgery of life. […] Such a class you must have, or you would not have that other class which leads progress, civilization and refinement.

In zijn eigen staat, South Carolina, werd deze onderklasse gevormd door zwarte slaven. Maar, zo hield hij zijn mede-senatoren voor, in het vrije noorden bestond evengoed behoefte aan een dergelijke klasse: alleen daar was deze opgebouwd uit manual laborers and operatives.

Niettemin was en bleef het zuidelijke systeem superieur, zo schreef The Richmond Inquirer in 1856:

The great evil of Northern free society is that it is burdened with a servile class of mechanics and laborers, unfit for self-government, and yet clothed with the attributes and powers of citizens. […] slavery is the natural and normal condition of laboring man, whether white or black.

In tegenstelling tot zijn zuidelijke tegenstrevers, was Abraham Lincoln van mening dat het Amerikaanse systeem van arbeid behoorde te zijn gebaseerd op vrijheid en zelfbeschikking van de werknemer:

I am glad to see that a system prevails in New England under which laborers CAN strike when they want to. […] I LIKE the system which lets a man quit when he wants, and wish it might prevail everywhere.

Dit, veel meer dan het lot van de zwarte slaven in de zuidelijke staten, was in Lincolns optiek de kern van de strijd tussen Noord en Zuid. Indien de zuidelijke staten in deze (vooralsnog) politieke strijd zouden zegevieren, zou het karakter van het hele land onherroepelijk veranderen, zo waarschuwde Lincoln:

[F]ree labor that CAN strike, will give way to slave labor that cannot!

De nieuwe adel
Uiteraard bestaan er in de zuidelijke staten van de VS geen plannen om de slavernij te herinvoeren. Niettemin is men nog even fel als vroeger gekant tegen free labor that CAN strike. En van medezeggenschap van werknemers moet men, zoals de Volkswagen-soap illustreert, ook niets hebben. Opmerkelijk genoeg, wordt die houding door veel gewone werknemers gedeeld.

Misschien omdat zij onvoldoende begrijpen dat sommige vertegenwoordigers van rechts Amerika gewone werknemers niet alleen inspraak bij hun werkgever, maar ook iedere reële politieke inspraak willen ontzeggen. Zo heeft miljardair Tom “Kristallnacht” Perkins een nieuw plan om de belangen van de superrijken veilig te stellen:

The Tom Perkins system is: You don’t get the vote if you don’t pay a dollar in taxes. But what I really think is: it should be like a corporation. You pay a million dollars, you get a million votes. How’s that?

Ofwel: de top 1% van Amerikaanse belastingbetalers krijgt evenveel invloed als de armste 95% van alle kiezers.

Alsof we terug zijn in de goede oude Middeleeuwen!

O ja, die vakbond bij de Volkswagenfabriek in Tennessee is er uiteindelijk dus niet gekomen.

De Amerikaanse middenklasse verdwijnt

Zo bericht The New York Times:

As politicians and pundits in Washington continue to spar over whether economic inequality is in fact deepening, in corporate America there really is no debate at all. The post-recession reality is that the customer base for businesses that appeal to the middle class is shrinking as the top tier pulls even further away.

Grote bedrijven houden nu al rekening met deze nieuwe realiteit:

In response to the upward shift in spending, PricewaterhouseCoopers clients like big stores and restaurants are chasing richer customers with a wider offering of high-end goods and services, or focusing on rock-bottom prices to attract the expanding ranks of penny-pinching consumers.

“As a retailer or restaurant chain, if you’re not at the really high level or the low level, that’s a tough place to be,” Mr. Maxwell said. “You don’t want to be stuck in the middle.”

Nog even wat deprimerende cijfers:

In 2012, the top 5 percent of earners were responsible for 38 percent of domestic consumption, up from 28 percent in 1995, the researchers found.

Even more striking, the current recovery has been driven almost entirely by the upper crust, according to Mr. Fazzari and Mr. Cynamon. Since 2009, the year the recession ended, inflation-adjusted spending by this top echelon has risen 17 percent, compared with just 1 percent among the bottom 95 percent.

En uiteraard heeft deze groeiende ongelijkheid vervelende consequenties voor zo’n beetje iedereen:

Mr. Fazzari also said that depending on a relatively small but affluent slice of the population to drive demand makes the economy more volatile, because this group does more discretionary spending that can rise and fall with the stock market, or track seesawing housing prices. The run-up on Wall Street in recent years has only heightened these trends, said Guy Berger, an economist at RBS, who estimates that 50 percent of Americans have no effective participation in the surging stock market, even counting retirement accounts.

Ook investeerders weten inmiddels wat er in de echte wereld aan de hand is:

Investors have taken notice of the shrinking middle. Shares of Sears and J. C. Penney have fallen more than 50 percent since the end of 2009, even as upper-end stores like Nordstrom and bargain-basement chains like Dollar Tree and Family Dollar Stores have more than doubled in value over the same period.

Maar een iets hoger belastingtarief voor de hoogste inkomens is communisme en nationaal-socialisme ineen.

Een land voor en door de rijken

Terwijl de Amerikaanse middenklasse langzaam verdwijnt, worden leden van het Congres alsmaar rijker. Inwoners van West Virginia hoeven voorlopig even niet op schoon drinkwater te rekenen.

In dezelfde week dat Republikeinen in het Congres de werkloosheidsuitkeringen van meer dan een miljoen Amerikanen weigerden te verlengen, kwam tevens het nieuws naar buiten dat inmiddels meer dan de helft van alle senatoren en leden van het Huis van Afgevaardigden miljonair is. Van de 534 huidige leden van het Congres beschikken er 268 over een nettovermogen (bezittingen minus schulden) van tenminste één miljoen dollar.

Ter vergelijking: in 2010 bezat de helft van alle Amerikaanse huishoudens een nettovermogen van minder dan 57.000 dollar. Het plaatje wordt iets florissanter indien alleen naar de vermogens van wat oudere Amerikanen wordt gekeken. Maar dan nog is het mediaan nettovermogen van congresleden ruim acht keer zo hoog als dat van gewone Amerikanen tussen de 45 en 54 jaar ($ 1.008.767 om $ 117.900).

Een gevolg van deze discrepantie is dat veel leden van het Congres niet of nauwelijks oog hebben voor de situatie van de minder bedeelden of deze wegzetten als luie profiteurs. Zijzelf hebben toch ook wat van hun leven kunnen maken?

Een aardig voorbeeld hiervan wordt geleverd door Jack Kingston, Republikeins afgevaardigde namens de staat Georgia. Het feit dat Amerikaanse kinderen van armere ouders gesubsidieerde of gratis schoollunches ontvangen, was hem een doorn in het oog. Deze kinderen, zo stelde hij serieus voor, zouden eigenlijk de conciërges moeten helpen met het vegen van klaslokalen en dergelijke. Immers, there’s no such thing as a free lunch.

Maar dat bleek toch niet helemaal te kloppen: zelf declareerde hij in drie jaar tijd meer dan vierduizend dollar aan lunchvergoedingen, dat wil zeggen een bedrag ter waarde van ongeveer tweeduizend schoollunches (kortom, het Republikeinse partijprogramma in een notendop: a free lunch for me, but not for thee). Maar Jack Kingston verricht dan ook belangrijk werk – in tegenstelling tot schoolgaande kinderen. Die profiteren alleen maar van andermans belastingcenten.

Een fundamenteler gevolg van de afstand tussen congresleden en gewone Amerikanen is dat bedrijven doorgaans weinig in de weg wordt gelegd om de fysieke leefomgeving van laatstgenoemden te vervuilen. Fracking is natuurlijk een berucht voorbeeld. En met name in de relatief arme en rurale staat West Virginia hebben mijnbouwbedrijven de gewoonte – ondanks de grote schade en vervuiling die dit aanricht – om complete bergtoppen op te blazen om op die manier de onderliggende steenkooladers leeg te kunnen halen.

Dit is echter niet de enige manier waarop mijnbouwbedrijven de staat West Virginia terroriseren. Dankzij het bedrijf Freedom Industries (nee, dit is geen grap) kwamen vorige week duizenden liters aan chemicaliën die worden gebruikt om steenkool te reinigen terecht in de watervoorziening van naar schatting 300.000 inwoners van de staat. De gouverneur riep de noodtoestand uit en er ontstond een run op gebotteld water.

Ondertussen weet niemand wanneer het water weer veilig kan worden gebruikt en wat de precieze gezondheidsrisico’s van de gelekte vloeistof zijn. Tenslotte nam Freedom Industries, ook nadat de omvang van het lek bekend was geworden, niet eens de moeite om contact op te nemen met het betreffende waterleidingsbedrijf. Shit happens, nietwaar?

En bovendien – zo weten ze zelfs bij MTV – wordt een staat als West Virginia toch alleen maar bevolkt door hicks, rednecks en hillbillies. Nauwelijks echte mensen dus.

America: Fuck Yeah!

Boo-ya:

Jerome M. Hauer, Gov. Andrew Cuomo’s director of homeland security, took out his handgun and used the laser sighting device attached to the barrel as a pointer in a presentation to a foreign delegation, according to public officials. […]

These officials, one of whom claimed to be an eyewitness, said that three Swedish emergency managers in the delegation were rattled when the gun’s laser tracked across one of their heads before Hauer found the map of New York, at which he wanted to point.

Hauer, commissioner of the Division of Homeland Security and Emergency Services, was disabled by a stroke a few years ago and can be unsteady. He isn’t a law enforcement official. He carries the loaded 9-millimeter Glock in a holster into state buildings, an apparent violation of state law barring state employees from bringing weapons to the workplace, several witnesses say.

Twee werelden

In de VS is de ene werknemer de andere niet. En dat heeft weinig met prestaties te maken. Zou het in Nederland anders zijn?

Business Week berichtte een week of twee geleden dat steeds meer grote bedrijven, naast gouden handdrukken voor vertrekkende bestuurders, ook nieuwe bestuurders voorzien van een gouden handdruk, een zogenaamde welkomstbonus. Nog voordat de nieuwe bestuurder ook maar iets heeft gepresteerd, worden al de nodige miljoenen op zijn bankrekening bijgeschreven.

Zo ontving de voormalige CEO van JC Penny, een Amerikaanse warenhuisketen, een welkomstbonus van een kleine 53 miljoen dollar. Zeventien maanden later was deze CEO, Ron Johnson, alweer ontslagen. In de tussentijd had hij zijn nieuwe bedrijf alleen maar dieper in de zorgen gedrukt.

Bedrijven rechtvaardigen het uitdelen van dergelijke welkomstbonussen doorgaans met het argument dat hun nieuwe bestuurder, door bij de oude werkgever te vertrekken, geen aanspraak meer kan maken op bepaalde toegezegde beloningen. En het is natuurlijk niet de bedoeling dat mensen als CEO’s financieel risico lopen vanwege de carrièrekeuzes die ze maken. Dat is meer iets voor gewone werknemers.

Ron Johnson is overigens niet de enige CEO waarmee het misging in de retail business. Ook hedge fund manager Eddie Lampert werd ooit verwelkomd als grote redder van de Amerikaanse winkelketen Sears. Geïnspireerd door het vrije marktfundamentalisme van zijn grote idool Ayn Rand, liet hij zijn managers tegen elkaar concurreren, vanuit de gedachte dat de drang tot lijfsbehoud en ordinaire zelfzucht mensen tot grootse economische prestaties aanzet.

Het resultaat was voorspelbaar: in plaats van gezamenlijk in het belang van het gehele bedrijf te werken, begonnen individuele managers elkaars divisies te ondermijnen in een gevecht om financiering, persoonlijke carrièrekansen en de gunst van de grote baas. Inmiddels sloot Sears de helft van alle winkels en verloor daarnaast meer dan de helft van zijn beurswaarde.

Liever dan in fysieke winkels of bedrijfsvoering te investeren, liet Lampert Sears een deel van de eigen aandelen terugkopen, om zo de beurskoers de beïnvloeden en – als grootaandeelhouder – zijn eigen zakken te vullen. In tegenstelling tot de rest van zijn bedrijf, gaat het Lampert, na acht jaar wanbeleid, dus nog steeds voor de wind.

Terwijl CEO’s van grote bedrijven goed voor zichzelf zorgen, ziet de situatie op de werkvloer er heel anders uit. Zelfs in de Amerikaanse bankensector, waar inmiddels weer recordwinsten worden geboekt (en recordbonussen worden uitgekeerd), hebben gewone werknemers het zwaar. Drie van de tien baliemedewerkers bij banken verdienen zodanig weinig dat ze afhankelijk zijn van enige vorm van publieke ondersteuning. Dit kost Amerikaanse belastingbetalers zo’n 900 miljoen dollar per jaar. Nóg een manier, zeg maar, waarop lagere en middeninkomens mogen bijdragen aan het rendement van aandeelhouders en de bonussen van miljonairs in de financiële sector.

Niet omdat het redelijk is, maar omdat het kan.

Radicalisme

Politiek radicalisme viert tegenwoordig hoogtij in de VS. Maar in hoeverre was dat vroeger anders?

‘Het politieke klimaat in de VS wordt steeds radicaler,’ is de laatste tijd een veelgehoorde observatie. Aan de ene kant is dit een alleszins juiste waarneming: extreme elementen in de Republikeinse Partij zijn erin geslaagd hun agenda op te dringen aan de partij als geheel. Met als voorlopig hoogtepunt dat een paar weken geleden een nieuwe wereldwijde financiële crisis allesbehalve ondenkbaar leek.

Aan de andere kant, zo schrijft Rick Perlstein, kenner van rechts Amerika en auteur van aanrader Nixonland: hoewel de invloed van radicaal-rechts de afgelopen jaren onmiskenbaar is toegenomen, speelt Tea Party-achtig reactionisme al decennialang een belangrijke rol in de Amerikaanse politiek.

Joseph McCarthy, Barry Goldwater, Ronald Reagan, Jesse Helms en Newt Gingrich waren allen onderdeel van een radicale traditie, zo beweert Perlstein, waarvan figuren als Paul Ryan en Ted Cruz enkel de laatste vertegenwoordigers zijn. Het succes van dit soort politici is gebaseerd op de ongeveer dertig procent van het electoraat dat als reactionair valt te kenmerken. Dertig procent is natuurlijk geen meerderheid, maar dat hoeft ook niet:

The reactionary percentage of the electorate in these United States has been relatively constant since McCarthy’s day; I’d estimate it as hovering around 30 percent. A minority, but one never all that enamored of the niceties of democracy—they see themselves as fighting for the survival of civilization, after all. So, generation after generation, they’ve ruthlessly exploited the many points of structural vulnerability in the not-very-democratic American political system to get their way. […]

To take one infamous example, Pennsylvania has thirteen Republican and only five Democratic members of Congress, even though 52 percent of the state’s voters chose Barack Obama in 2012. […]

It has also meant that Republican seats have become so safe that the remorseless far-right ideological entrepreneurs have been able to run further- and further-right candidates in primaries against establishment Republicans. It’s a win-win strategy: even if their candidates lose, they manage to drive incumbents far to the right to save their seats; and if they win, Tea Party representatives can rest secure in the knowledge that their re-election is safe no matter how recklessly they “govern.”

Dertig procent reactionairen onder de kiezers klinkt als veel, maar zou het in Nederland minder zijn? Wanneer we alle virtuele zetels in de Tweede Kamer van de PVV, de helft van de VVD, een handjevol CDA’ers en de volledige SGP bij elkaar optellen, dan komen we uit op een kleine vijftig zetels, dat wil zeggen: circa dertig procent van het electoraat. Toeval, of toch niet?

Een kenmerk van reactionair politiek denken is de roep om strengere straffen voor wetsovertreders. En al gauw klinkt dan de roep om verplichte minimumstraffen om het onbetrouwbare oordeel van softe (lees: linkse) rechters te omzeilen. In de VS hebben verplichte minimumstraffen geleid tot een situatie, zo berichtte de American Civil Liberties Union afgelopen week, waarbij maar liefst 3.278 mensen een levenslange gevangenisstraf zonder kans op vervroegde vrijlating uitzitten wegens non-violent offenses, zoals inbraak, kruimeldiefstal en drugssmokkel.

In Nederland zijn we gelukkig nog niet zo ver, maar het dappere duo Opstelten & Teeven had maar wat graag ook hier verplichte minimumstraffen voor zware delicten gehad – niet omdat zoiets werkt, maar als ‘signaal naar de samenleving’.

Misschien moet de conclusie van het bovenstaande zijn dat de VS zo’n rechts land zijn, eerder ondanks dan dankzij de Amerikanen zelf. En in het verlengde daarvan moeten we wellicht concluderen dat het stereotype van de domme, luidruchtige, etno- en egocentrische Amerikaan misschien ook wel meer op onszelf van toepassing is dan we graag denken.

Corporate Welfare Queens

Een ‘Cadillac-driving welfare queen’ is in het Amerikaanse politieke vertoog een mythische grootontvangster van overheidsuitkeringen die er zodanig goed van weet te leven dat ze met een dikke auto onder haar – uiteraard zwarte – kont haar talloze welfare checks kan komen innen. De ‘welfare queen’ is zodoende – net als haar mannelijke equivalent, de ‘strapping young buck using food stamps to buy T-bone steaks’ – het grote angstbeeld van de hardwerkende belastingbetaler die zijn zuurverdiende centen niet graag naar luie, profiterende uitvreters ziet gaan.

Zowel de ‘welfare queen’ als de ‘strapping young buck’ werden gepopulariseerd door Ronald Reagan tijdens de Republikeinse presidential primaries van 1976 (die Reagan uiteindelijk zou verliezen van Gerald Ford). Dat Reagan het hierbij met de waarheid niet zo nauw nam, spreekt eigenlijk al voor zich.

Dat wil echter niet zeggen dat de VS helemaal geen ‘welfare queens’ kennen. Grote Amerikaanse fastfoodketens betalen hun werknemers namelijk een zodanig laag loon dat andere belastingbetalers maar liefst zeven miljard dollar per jaar mogen ophoesten om de aanvullende uitkeringen, gesubsidieerde ziektekostenverzekeringen en belastingsubsidies te betalen die deze werknemers nodig hebben om niet volledig in armoede weg te zinken. Alleen al de werknemers van McDonalds ontvangen zo’n 1,2 miljard dollar per jaar aan allerlei uitkeringen en subsidies van de Amerikaanse overheid. Werknemers van deze fastfoodmoloch die vervolgens bellen naar de ‘McResources Line’ (zo heet-ie echt) met financiële vragen worden dan ook direct en schaamteloos doorverwezen naar allerlei federale hulpprogramma’s. Uiteraard staat het laatste jaarverslag (pdf) van McDonald’s vol met juichende groeicijfers.

McDonald’s is echter niet het enige bedrijf dat een fijne winst weet te realiseren over de rug van de gewone belastingbetaler. Meer dan tien procent van de grootste Amerikaanse bedrijven betaalt namelijk nul procent aan winstbelasting. En dat was heus niet omdat deze bedrijven allemaal verlies draaiden.

Afgelopen week werd tevens bekend dat de Amerikaanse megabank JP Morgan Chase een voorlopige schikking heeft getroffen met het Openbaar Ministerie ten bedrage van maar liefst dertien miljard dollar wegens de verkoop van dubieuze hypotheekproducten in de aanloop naar de financiële crisis. Indien de werkelijke schade in ogenschouw wordt genomen, is deze recordboete echter naar schatting een factor 22 te laag. Wie draait dus op voor de rest? Hint: niet die bedrijven die nul procent belasting betalen.

Zijn er nog financiële lichtpuntjes voor de gewone Amerikaan? Jawel: dankzij de Affordable Care Act komt een betaalbare ziektekostenverzekering – ondanks serieuze problemen met de website waarop mensen zich voor een verzekering kunnen aanmelden – voor steeds meer Amerikanen binnen bereik. Bij Fox News hebben ze hun strijd tegen het helse socialisme van betaalbare gezondheidszorg echter nog niet opgegeven. Om de Amerikaanse bevolking van de verschrikkingen van Obamacare te overtuigen, had host Sean Hannity een aantal gasten naar zijn studio gehaald om hun horrorverhalen in de openbaarheid te brengen. Maar achteraf bleek er – vanzelfsprekend – van alle klachten niet bijster veel te kloppen:

First I spoke with Paul Cox of Leicester, N.C. He and his wife Michelle had lamented to Hannity that because of Obamacare, they can’t grow their construction business and they have kept their employees below a certain number of hours, so that they are part-timers.

Obamacare has no effect on businesses with 49 employees or less. But in our brief conversation on the phone, Paul revealed that he has only four employees. Why the cutback on his workforce? “Well,” he said, “I haven’t been forced to do so, it’s just that I’ve chosen to do so. I have to deal with increased costs.” What costs? And how, I asked him, is any of it due to Obamacare? There was a long pause, after which he said he’d call me back. He never did.

Fox News en corporate America doen zo ergens wel denken aan meneer pastoor en de fabrieksdirecteur, waarbij laatstgenoemde tegen de eerste zegt: ‘Houd jij ze dom, dan houd ik ze arm.’ Of, om met Alphonse Karr te spreken: ‘Plus ça change, plus c’est la même chose.’

Tea Party gijzelt wereldeconomie

Door het politiek theater van de Republikeinen in het Amerikaanse Congres, komt een nieuwe wereldwijde financiële crisis wel akelig dichtbij.

Na bijna twee weken van government shutdown, zijn er naar schatting nog ongeveer drie dagen over voordat de VS het zogenaamde debt ceiling zullen doorbreken. Dit betekent dat de Amerikaanse regering van de Republikeinen in het Congres niet genoeg geld mag lenen om aan alle financiële verplichtingen te voldoen die eerder door ditzelfde Congres aan de regering zijn opgelegd.

Dit betekent onder meer dat de Amerikaanse regering niet in staat zal zijn al haar schulden aan (internationale) beleggers te betalen. Gezien het bedrag aan uitstaande Amerikaanse staatsobligaties zal een nieuwe wereldwijde financiële ineenstorting onvermijdelijk zijn.

Maar ook de binnenlandse gevolgen zullen groot zijn, zoals blijkt uit deze opsomming: pensioenuitkeringen en medische zorg voor bejaarden en armen komen op de tocht te staan, federale werknemers en militairen zullen het nog een tijdje langer zonder inkomen moeten stellen en nieuwe leningen voor zowel particulieren als lokale overheden worden vrijwel onbetaalbaar.

Voor de federale overheid zal de rekening van een default eveneens niet mals zijn. In 1979 slaagde de US Treasury er door een samenloop van omstandigheden niet in om op tijd aan een minuscuul deel van haar verplichtingen te voldoen. Het resultaat? Miljarden dollars aan extra rentekosten. Omdat een nieuwe default een veel groter deel van de Amerikaanse overheidsschulden zal raken (en bovendien allesbehalve een ‘ongelukje’ zal zijn), zullen de gevolgen navenant groter zijn. Daarnaast zullen deze gevolgen naar verwachting decennialang doorwerken:

[A]n increase in rates will affect the budget for decades to come. “The impact is smaller at first because only new debt is affected,” Zivney and Marcus said. “But over time, as the older debt matures and becomes refinanced at higher rates, the entire cost of the default is realized.”

Ondertussen lijkt Big Business, dat bijzonder afkerig is van de gevolgen van een eventuele default, voor een belangrijk deel zijn greep te hebben verloren op de Republikeinse Partij, zo bericht de New York Times:

As the government shutdown grinds toward a potential debt default, some of the country’s most influential business executives have come to a conclusion all but unthinkable a few years ago: Their voices are carrying little weight with the House majority that their millions of dollars in campaign contributions helped build and sustain.

De ironie van deze situatie is dat bedrijven en andere grote geldschieters mede verantwoordelijk zijn voor het gebrek aan invloed dat ze op dit moment hebben op de Republikeinse caucus in het Huis van Afgevaardigden. Dankzij hun – ruimhartig gefinancierde – verkiezingsoverwinningen in 2010 hebben de Republikeinen de kiesdistricten voor het Huis van Afgevaardigden namelijk zo weten in te delen dat de Democraten bij de volgende verkiezingen maar liefst zeven procent méér stemmen zullen moeten scoren om evenveel zetels in het Huis van Afgevaardigden te halen.

Een gevolg hiervan is dat Afgevaardigden uit zogenaamde ‘betrouwbaar Republikeinse districten’ veel kwetsbaarder zijn voor extreme uitdagers dan voor politiek meer gematigde. Zodoende hebben zij er weinig belang bij zich aan de door Big Business gewenste ‘redelijke middenpositie’ te conformeren.

Toch wijst niet alles op een aanstaande default. De meest extremistische Republikeinen pleiten er namelijk juist voor om de shutdown en niet de debt ceiling in te zetten om concessies van Obama los te krijgen. De gedachte hierachter is dat meer gematigde Republikeinen waarschijnlijk toch niet bereid zullen blijken een default te riskeren, maar wel kunnen worden gedwongen mee te blijven werken met een government shutdown. Indien deze inschatting juist is, zal ergens de komende dagen alsnog het schuldenplafond worden verhoogd.

O ja, laten we niet vergeten: dit alles is om te voorkomen dat meer Amerikanen toegang krijgen tot een betaalbare ziektekostenverzekering.

Poppenkast, chantage en cartooneske kwaadaardigheid in het Amerikaanse Congres

Republikeinen in het Amerikaanse Congres dreigen niet alleen met weer een ‘government shutdown’, maar ook met een nieuwe ineenstorting van de wereldeconomie.

De afgelopen week was weer het nodige te doen in Washington DC. Maandag, op 30 september, loopt immers het jaarlijkse door het Congres gealloceerde budget van de federale overheid af. De Republikeinse meerderheid in het Huis van Afgevaardigden is weliswaar bereid een nieuw budget goed te keuren, maar dan mag er geen cent naar het vermaledijde ‘Obamacare’ gaan. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat het klootjesvolk toegang krijgt tot betaalbare ziektekostenverzekeringen.

Het Huis van Afgevaardigden stuurde vorige week dan ook een budgetvoorstel naar de Senaat waaruit de financiering van de Affordable Care Act was weggesneden. En om te voorkomen dat de door de Democraten gedomineerde Senaat deze financiering door middel van een eenvoudig amendement zou herstellen, begon Republikeins senator en Tea Party-lieveling Ted Cruz een soort van kansloze nep-filibuster tegen het budgetvoorstel dat nota bene door zijn Republikeinse collega’s in het Huis van Afgevaardigden was ingediend. Dit is dan ook de reden dat Cruz’ Republikeinse collega’s in de Senaat er bijzonder weinig trek in hadden met hem mee te doen.

Bovendien beseffen de Republikeinse leiders heel goed dat een ‘government shutdown’ als gevolg van hun pogingen om Obamacare via budgettaire methoden alsnog de nek om te draaien de populariteit van hun partij geen goed zal doen. Maar daar staat tegenover dat ze een groot deel van hun met de Tea Party sympathiserende congresleden simpelweg niet langer in de hand hebben. Zodoende hebben de Republikeinse leiders het onzalige plan opgevat hun verzet tegen de financiering van de Affordable Care Act op te geven en in plaats daarvan – om de rebellerende Tea Partiers tevreden te houden – nog extremere eisen op tafel te leggen met betrekking tot de binnenkort noodzakelijke verhoging van de zogenaamde debt ceiling.

Hoewel een ‘government shutdown’ – zeker voor Amerikanen – geen pretje zal zijn, zullen de gevolgen daarvan volstrekt in het niet vallen bij de effecten van een Amerikaanse overheid die niet langer aan haar (internationale) betalingsverplichtingen kan voldoen. Gezien het bedrag aan uitstaande Amerikaanse staatsobligaties zal een nieuwe wereldwijde financiële ineenstorting onvermijdelijk zijn. Maar dat is voor veel Republikeinen in het Congres een minder afschrikwekkend vooruitzicht dan de tirannie van betaalbare ziektekostenverzekeringen.

En alsof dit nog niet genoeg is, hebben de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden afgelopen week besloten dat landbouwsubsidies, die overwegend naar rijke boeren (waaronder Republikeinse congresleden) gaan, best omhoog kunnen, maar dat de uitgaven aan food stamps, die eveneens uit het landbouwbudget worden bekostigd, tegelijkertijd fors omlaag moeten. Ter rechtvaardiging van deze welhaast cartooneske kwaadaardigheid wordt vervolgens verwezen naar het volstrekt uit de context gerukte bijbelcitaat ‘wie niet wil werken, zal ook niet eten.’ Dat de meeste ontvangers van food stamps bestaat uit ouderen, gehandicapten of kinderen doet verder niet ter zake. En over het ongemakkelijke gegeven dat zelfs werkende Amerikanen (pdf) veelal zijn aangewezen op food stamps, wordt natuurlijk helemaal gezwegen.

Geschiedvervalsing

Vorige week woensdag was het precies vijftig jaar geleden dat Martin Luther King als onderdeel van de March on Washington for Jobs and Freedom zijn beroemde ‘I Have a Dream’- toespraak hield.

Rechtse auteurs en columnisten in de VS waren er als de kippen bij om de erfenis van King als de hunne te claimen. Het feit dat ‘communist‘ en peacenik King tijdens zijn leven vooral met zelfbenoemde conservatieven te maken had via opgehitste politiehonden en billy clubs wordt daarbij gemakshalve vergeten – of simpelweg genegeerd.

De geschiedenis is er immers niet om van te leren (of zelfs maar om zo accuraat mogelijk weer te geven), maar om alsnog het morele gelijk aan je zijde te krijgen. En dus staat het conservatieven vrij om achteraf te bepalen welke van Kings standpunten tot zijn ‘ware’ erfenis behoren, aldus een commentaar in het gezaghebbende conservatieve tijdschrift National Review:

On anniversaries like this one, left-wingers sometimes lament that King is not remembered in full. They say that he was hostile to capitalism and to the Vietnam War. It is a historically accurate point, and it is a historically irrelevant point. King is a national hero because of the American ideals he championed and brought much closer to realization.

De conservatieve commentator Jonah Goldberg maakte een vergelijkbaar punt: Kings droom was in wezen conservatief en de elementen die dat niet waren, moeten we maar gewoon vergeten:

King pleaded for the fulfillment of America’s classically liberal revolution. At the core of that revolution was the concept of negative liberty – being free from government-imposed oppression.

Opvallend is dat Goldberg, die er hier niet voor terugdeinst van Martin Luther King een halve libertariër te maken, dezelfde persoon is die in zijn boek Liberal Fascism beweerde dat Adolf Hitler een typische linkse socialist was, onderdeel van dezelfde progressieve traditie als Woodrow Wilson, Franklin Delano Roosevelt en Hillary Clinton.

Dat de genocidale principes van het nationaal-socialisme en de (vermeende) onverdraagzaamheid van de linkse Gutmensch uit dezelfde bron putten, is sinds enkele jaren een opvatting die ook in PVV-kringen erg populair is.

Jonah Goldberg en PVV-ideoloog Martin Bosma zijn echter allerminst de eersten die van Hitler een socialist maakten. Deze traditie gaat tenminste terug op Friedrich von Hayek die in zijn klassieke werk The Road to Serfdom uit 1944 al een hoofdstuk wijdde aan ‘The Socialist Roots of Nazism’.

In dit hoofdstuk verwijst Von Hayek naar de geschriften van een aantal Duitse academici (o.a. Werner Sombart, Johann Plenge en Friedrich Naumann), die in hun gedachtegoed het marxisme met het nationalisme en imperialisme zouden hebben gecombineerd. Deze denkers zouden op hun beurt weer inspiratiebronnen voor de uiteindelijke nazi-ideologie zijn geweest. En dus, zo moeten we klaarblijkelijk concluderen, heeft de strijd voor een menswaardig arbeidersbestaan geleid tot Hitler.

Wat Von Hayek (die overigens een groot fan was van Pinochets schrikbewind in Chili en zelfs Thatcher zover probeerde te krijgen dat ze haar economische hervormingsagenda met ondemocratische middelen kracht zou bijzetten) opvallend genoeg niet in het bovengenoemde hoofdstuk vermeldt, is de daadwerkelijke omstandigheden waaronder de NSDAP in 1933 aan de macht kwam.

Geen woord over de brute straatgevechten tussen de ‘linkse’ nazi’s en hun communistische en sociaal-democratische tegenstanders. Geen woord over de wezenlijke bijdrage van de conservatief Franz von Papen aan Hitlers machtsovername. Geen woord ook over de steun van prominente industriëlen en financiers aan de ‘socialist’ Hitler. Maar goed, wanneer je deze ‘details’ weglaat, valt met enige moeite zelfs van Hitler wel een linksig type te maken.

En als Hitler links is, dan moet Martin Luther King natuurlijk wel rechts zijn!