Een kwestie van geloof

Ideologie wordt tegenwoordig vooral aangetroffen aan de rechterkant van het politieke spectrum.

Wanneer anderen met instemming verwijzen naar een stuk dat je zelf hebt geschreven is dat altijd leuk. Merijn Oudenampsen, in deze bijdrage, gaat onder meer in op de relatie tussen het etiket ‘banenkampioen’ waar de VVD zich zo graag mee tooit en het rekenmodel van het CPB dat dit ‘kampioenschap’ aan onze neoliberale vrienden toekent:

De VVD heeft de huidige verkiezingen mede gewonnen omdat zij door het CPB tot banenkampioen werd uitgeroepen. Tot 2040 zou de VVD een half miljoen meer banen genereren dan de SP. […] Wat blijkt, het CPB calculeert de banengroei op basis van een rekenmodel, (SAFFIER-II) dat voortborduurt op de aannames van de grondlegger van het neoliberalisme, de econoom Milton Friedman. Volgens het SAFFIER-II model functioneren wij allen als homo economicus en is het puur de hoogte (of beter gezegd laagte) van de uitkeringen en lonen aan de onderkant van de arbeidsmarkt die de banengroei bepaalt. Jeroen Laemers heeft er op Sargasso een mooie uitwijding over geschreven. […]

Oudenampsen maakt echter een belangrijker punt:

Het neoliberalisme is alomtegenwoordig maar komt op grotendeels onbewuste wijze tot uiting. Zo zijn er de rekenmodellen en managementtechnieken die zonder dat veel mensen daar lang stil bij stil staan, uitgaan van het neoliberale mensbeeld – de homo economicus, en in bredere zin de leerstellingen van de neoklassieke economie op semi-religieuze wijze omarmen.

Volgens Oudenampsen is het neoliberalisme dan ook een vrijwel onaantastbare ideologie die stelselmatig naar voren wordt geschoven als ‘enige oplossing voor de crisis’ – terwijl het neoliberalisme in wezen de eigenlijke veroorzaker is geweest van de economische problemen van de afgelopen jaren.

Het door weinig echte bewijzen gestaafde geloof in neoliberale oplossingen heeft inderdaad veel weg van een semi-religieuze ideologie. Vergeleken met het comfortabele wereldbeeld waarbinnen uitkeringstrekkers lui zijn en harde werkers worden gepakt, komt de weerbarstige werkelijkheid bij de gemiddelde rechtse gelovige duidelijk op de tweede plaats.

In de VS, de bakermat van het neoliberalisme, is de ideologisering van rechts inmiddels nog verder doorgeschoten. Schrijfster Ayn Rand (1905–1982) en econoom Friedrich von Hayek (1899–1992) zijn zo’n beetje de godheden van rechts Amerika in het algemeen, en van de Tea Party en Republikeins vicepresidentskandidaat Paul Ryan in het bijzonder.

Timothy Snyder, in een artikel in The New York Review of Books, wijst niet alleen op de ideologisering van rechts Amerika, maar ook op de overeenkomsten tussen de ideeën van Rand en Hayek aan de ene, en die van Marx – ooit ideologisch icoon van links – aan de andere kant:

[…] these two thinkers, in their struggle against the Marxist left of the mid-twentieth century, relied on some of the same underlying assumptions as Marxism itself: that politics is a matter of one simple truth, that the state will eventually cease to matter, and that a vanguard of intellectuals is needed to bring about a utopia that can be known in advance.

Snyder heeft het begrijpelijkerwijs niet zo op de canonisering van de wishful thinkers Rand en Hayek. Immers:

The way to national prosperity in the twenty-first century is surely to think non-ideologically, to recognize that politics is a choice among constraints and goods rather than a story about a single good that would triumph if only evil people would allow it to function without constraints.

In Nederland zijn we nog niet zo ver dat Hayek en Rand in alle openbaarheid worden geïdoliseerd. Niettemin hebben sommige van hun ideeën ook hier stevig wortel geschoten. Kort voor de Tweede Kamerverkiezingen waren Roemer en Rutte te gast bij Knevel & Van den Brink. Op de vraag van zijn gastheren wat hem had bewogen de politiek in te gaan meldde Rutte als allereerste: ‘Ik geloof in een kleinere overheid.’ Waarom? Tot welk doel? Dat wist de minister-president eigenlijk niet zo goed uit te leggen…

Plaats een reactie